verzamelapparaat voor stuifmeel bij metsel- en behangersbijen (onderfamilie Megachilinae) an de buikzijde van het achterlijf; bestaande uit rijen, schuin naar achteren gerichte borstels, die qua kleur meestal duidelijk verschillen van de rest van de achterlijfsbeharing; determinatiekenmerk voor vrouwelijke bijen. Broedparasitaire bijen verzamelen geen stuifmeel en hebben geen buikschuier (bijvoorbeeld Genus Coelioxys).
Alternative form voor buikschuier : scopae.