(in biologische zin):
1. korte omschrijving: het relatieve voortplantingssucces.
2. wetenschappelijke omschrijving: het relatieve, concurrerende vermogen tot voortplanting van een bepaald genotype in relatie tot adaptieve fysiologische, gedragsoecologische en adaptieve morfologische karakteristieken, uitgedrukt en gekwantificeerd als het gemiddelde aantal overlevende nakomelingen van één genotype vergeleken met dat van een concurrerend genotype; een maat voor de bijdrage van een bepaald genotype aan achteréénvolgende generaties in relatie tot een ander genotype. (Onderzoek naar fitness componenten speelt een belangrijke rol bij de inzet van natuurlijke vijanden bij biologische bestrijding van plaaginsecten in de land- en tuinbouw en bij het inzetten van gewasbestuivers, bijvoorbeeld sluipwespen, Praon soorten en de aardhommel, Bombus terrestris).