luisvliegen
Kenmerken
Luisvliegen zijn bloedzuigende parasieten van vogels en grote zoogdieren. Hun lichaam is geheel aangepast aan het leven in verenkleed en vacht. Ze lijken op het eerste gezicht helemaal niet op vliegen. De vleugels zijn vaak gereduceerd of zelfs geheel afwezig en de dieren bezitten goed ontwikkelde klauwen waarmee ze zich aan heren en veren kunnen vasthouden. Het lichaam is sterk afgeplat en leerachtig. De monddelen lijken op de steeksnuit van de stalvlieg Stomoxys calcitrans, maar ze zijn slanker en de steek van een luisvlieg is minder pijnlijk dan die van de stalvlieg. Overigens worden mensen zelden gestoken.
Levenswijze
De hertenluisvlieg (Lipoptena cervi) komt in de zomer uit de pop en heeft dan korte tijd vleugels om zich te verspreiden. Het kan gebeuren dat hij de mens prikt als hij tegen een stukje onbedekte huid aanvliegt. Andere luisvliegen, zoals de schapenluisvlieg (Melophagus ovinus) hebben nimmer vleugels en blijven hun hele leven op dezelfde gastheer als zij niet de kans krijgen over te stappen gedurende een contactfase van de gastheren. De meeste Hippoboscidae zijn larvipaar en 'baren' van tijd tot tijd geheel volgroeide larven die onmiddellijk verpoppen in de vacht van de gastheer.
Behandelde taxa
Hippobosca equina (paardenluisvlieg)
Lipoptena cervi (hertenluisvlieg)