galwespen
Kenmerken
Galwespen vormen een familie uit de sectie (infraorde) Parasitica (sluipwespen sensu lato) die niet andere insecten parasiteren, maar zich in plantengallen ontwikkelen. Galwespen zijn niet makkelijk te onderscheiden, vaak is het makkelijker om ze te identificeren aan hun waardplant en d.m.v. hun karakteristieke gallen.
Voorkomen
In Nederland en Belgiƫ zijn er een paar honderd soorten.
Levenswijze
Het vrouwtje spuit bij het aanprikken van plantenweefsel een chemische, groei bevorderende stof in, die plaatselijk een gestructureerde, soortsspecifieke woekering in het weefsel veroorzaakt die gal wordt genoemd. De meeste soorten galwespen komen voor op eiken, een andere groep op roosachtigen en andere houtige gewassen en slechts weinigen op kruidachtige planten. Er zijn andere sluipwespen die op galwespen parasiteren en andere insecten, bijv. kevers, die vaak mede-inwoner zijn in de gallen.
Behandelde taxa
Andricus foecundator (ananasgal, eikenroosje)
Andricus quercustozae (kerstbalgal)
Biorhiza pallida (aardappelgalwesp)
Cynips longiventris (eikenstuitergalwesp)
Cynips quercusfolii (gewone eikengalwesp)
Diplolepis eleganteriae (gladde rozenerwtgal)
Diplolepis mayri (kleine mosgal)
Diplolepis rosae (bedeguaargal, slaapappelgal)
Diplolepis rosarum (stekelige rozenerwtgal)
Neuroterus laeviusculus (eikennapjesgal)
Neuroterus numismalis (satijnen knoopjesgal)
Neuroterus quercusbaccarum (gewone lensgal)