Superclass Hexapoda

insecten in brede zin

Introductie
Alle insecten behoren tot de superklasse Hexapoda, maar niet alle Hexapoda worden tegenwoordig meer tot de insecten gerekend. De Hexapoda bestaan uit 4 aparte klassen: Collembola (springstaarten), Protura (oerinsecten zonder voelsprieten), Diplura (oerinsecten met voelsprieten) en Insecta (de eigenlijke insecten). De Insecta zijn verreweg de soortenrijkste groep in dit rijtje. De Hexapoda vormen een van de grootste systematische eenheden in de taxonomie. Ondanks de enorme variabiliteit in het uiterlijk en de morfologie van de aanhangsels van de meer dan 750.000 beschreven soorten kan de groep toch met een paar hoofdkenmerken goed worden gekarakteriseerd.

Kenmerken
Bijna alle Hexapoda hebben een tracheestelsel om mee te ademen, altijd 1 paar gesegmenteerde antennen en 3 paar onvertakte, gelede poten; het lichaam bestaat uit 3 functionele delen: de kop, het borststuk en het achterlijf. Bouw en functies van het lichaam zijn in de introductie beschreven. De kop is samengesteld uit een aantal gefuseerde segmenten die monddelen dragen. Aan het borststuk zitten de voortbewegingsorganen, zoals de poten en/of de vleugels. In het achterlijf zitten de voortplantingsorganen.

Voorkomen
Miljoenen soorten wereldwijd verspreid, maar relatief een gering aantal soorten in het mariene milieu.

Habitat
Bijna ieder mogelijk habitat en niche op het land en in of op het zoete water zijn bezet. Opvallend is wel dat maar heel weinig Hexapoda permanent in het water leven of zijn vertegenwoordigd in het mariene milieu. Heel belangrijk in de verovering van de planeet is gelegen in hun mogelijkheid tot vliegen. Verreweg de meeste soorten Hexapoda behoren dan ook tot de onderklasse Pterygota (insecten met vleugels).

Levenswijze en voortplanting
Het enorme succes van de Hexapoda wordt weerspiegeld door het aantal soorten en de grote adaptieve radiatie. De dieren bezetten vrijwel iedere denkbare niche. Er zijn opruimers en afvaleters, planten-, hout-, schimmel- en stuifmeeleters, actieve jagers en struikrovers, parasieten en parasitoïden. De meeste Hexapoda leven solitair, maar er zijn er ook die vrijwel altijd in grote groepen opereren en subsociaal leven leiden. De levenscyclus kan eenvoudig zijn, maar ook uiterst ingewikkeld. Veel Hexapoda hebben ingewikkelde relaties met heel andere dier- en plantengroepen en met elkaar.

De meeste Hexapoda hebben een seksuele voortplanting met mannetjes spermatoforen of spermapakketjes produceren die door het vrouwtjes worden opgenomen van het substraat (indirecte spermaoverdracht) of die gedurende genitaalcontact (directe spermaoverdracht) worden overgedragen.

Systematiek
De 4 verschillende klassen worden op de volgende kenmerken onderscheiden:

1. Klasse Collembola: geen facetogen, monddelen entognaath, 6 abdominale segmenten, geen cerci, achterlijf meestal met springvork, spermaoverdracht indirect.

2. Klasse Protura: ogen en antennen afwezig, monddelen entognaath, 12 abdominale segmenten, aanhangsels aan abdominale segmenten 1-3, geen cerci, tracheesysteem zeer gereduceerd of afwezig vanwege de minuscule afmetingen, enige Hexapoda met anamorfose, spermaoverdracht onbekend.

3. Klasse Diplura: ogen afwezig, monddelen entognaath, 11 abdominale segmenten, cerci goed ontwikkeld en draadvormig gesegmenteerd of ongesegmenteerd als een paar tangen, unieke spierstructuur in de poten, spermaoverdracht indirect.

4. Klasse Insecta: facetogen en/of ocellen meestal aanwezig, monddelen exognaath, 11 abdominale segmenten, spermaoverdracht meestal direct door middel van genitaalcontact.

%LABEL% (%SOURCE%)