galmuggen
Kenmerken
De zeer kleine 1-3 mm. grote mugjes hebben gereduceerde monddelen en tere, licht behaarde vleugels met een gering aantal aders (5 of minder) die de vleugelrand bereiken. De facetogen zijn door een versmalde “oogbrug” boven op de kop aan elkaar verbonden. De voelsprieten zijn lang en smal. Om galmuggen te identificeren is goed om de gal te kennen of ze uit de gal op te kweken. Op die manier heeft men nu een goede kijk gekregen op het werkelijke aantal soorten en kan men vrijwel identieke soorten uit elkaar houden. Zonder gal is het vaak heel moeilijk en is het voorbehouden aan gespecialiseerde entomologen.
Voorkomen
Een soortenrijke familie die met ruim 300 soorten goed in Nederland en België is vertegenwoordigd.
Levenswijze
Ongeveer 2/3 van het aantal soorten galmuggen maakt daadwerkelijk gallen. Andere leven heel afwijkend in paddestoelen, zijn fytofaag of predatoren van bladluizen of prederen op de larven van galvormende soorten.
Behandelde taxa
Contarinia petioli (populierenbladsteelgalmug)
Hartigiola annulipes (beukenhaargalmug)
Mikiola fagi (beukengalmug)
Rhopalomyia tanaceticola (boerenwormkruidgalmug)
Spurgia capitigena (cypreswolfsmelkgalmug)