Spanwijdte vleugels 12-15 mm, juni-september
Kenmerken
Sierlijk gebouwde soort met 3 staartdraden. Achtervleugels heel klein (familie Leptophlebidae). Het achterlijf van het mannetje (032 3 g) is wit in het midden en roodbruin aan de voor- en achterkant. Voorpoten met zwarte dijen en witte tarsen. Nimf (niet afgebeeld) met borstelige, vertakte kieuwdraden.
Voorkomen
Bij kleine beekjes in het middelgebergte, aldaar tamelijk algemeen.