Lengte 5-10 mm, maart-oktober
Kenmerken
De Protonemura-soorten lijken erg op Nemoura-soorten, doch de nimfen bezitten helemaal aan de voorzijde van het borststuk 6 aan de buikzijde ingeplante, vingervormige kieuwen, die ook op het plaatje goed te zien zijn. De restanten van deze kieuwen blijven ook zichtbaar in de volwassen dieren, maar hebben dan uiteraard geen functie meer. Tien zeer moeilijk te onderscheiden soorten.
Voorkomen
Uitsluitend in schone bergbeken in het middelgebergte en in de Alpen een aantal soorten is daar vrij algemeen.
Levenswijze
De 10 soorten van dit geslacht hebben duidelijke, soortspecifieke vliegtijden, die fraai op elkaar aansluiten. Het begint met een aantal voorjaarssoorten, daarna komen de zomersoorten en tenslotte de nazomersoorten, die tot in de herfst zijn waar te nemen. Als er uit een gebied meerdere soorten bekend zijn is het dus voor de determinatie zeer informatief de vliegtijd te vermelden.
Gelijkende soorten
De 4 soorten van het geslacht Amphinemura hebben als nimf 8 vingervormige 4 borstelig vertakte tracheekieuwen.