noordse kakkerlak
Lengte 9-11 mm, mei-oktober
Kenmerken
Bij het mannetje reiken de bruine vleugels tot over het achterlijf (062 4a g). De donkere vlek op het halsschild is niet scherp begrensd. Het vrouwtje is lichter gekleurd en de vleugels bedekken precies het achterlijf (062 4b g[/text][/image][/link], copula, rechts is het vrouwtje).
Voorkomen
Inheems in grote delen van Noord- en Midden-Europa tot bij de poolcirkel. In bladstrooisel en in bomen en struiken, bijv. langs bosranden. In Nederland alleen op de Pleistocene zandgronden en de kustduinen.
Levenswijze
Mannetje vliegt redelijk goed. Na de paring produceert het vrouwtje hooguit 2 eipakketten met elk ca. 14 eieren.
De levenscyclus is analoog aan die van de boskakkerlak ([l][m]Glossary[/m][r]semivoltien[/r]semivoltien).