zaagsprinkhaan
Lengte 15-20 mm, juli-september
Kenmerken
Mannetje (072 3 g) met rode poten en rood-geel gestreepte vleugelstompjes. Tangen aan het achterlijf zijn S-vormig gebogen.
Voorkomen
Langs bosranden, vooral in peperboompjes (Buxus), maar ook in andere struiken. In middelgebergten wijd verspreid, ook aanwezig in het zuidoosten van de Belgische Ardennen. Niet in Nederland.
Levenswijze
Deze soort heeft de gewoonte zich hoog in bomen te begeven en is daarom moeilijk waar te nemen.