Lengte 12-14 mm, augustus-juni
Kenmerken
Lichtgroen zonder duidelijke tekeningen.
Voorkomen
Overal talrijk op bomen en struiken.
Levenswijze
Zuigt vooral op braam, waar ze een typische wantsengeur op achterlaten. Voor de overwintering verkleurt de wants en wordt bruin of roodbruin (112 3b g). In het voorjaar nemen ze dan weer de normale groene kleur aan (112 3a g). In juni worden de eveneens groene eieren gelegd aan de onderzijde van bladeren. Aan de bovenzijde is het voorgevormde deksel te zien. Kort voor het uitkruipen schijnen de rode oogjes en de driehoekige “eitand” van de nimfen door het eideksel (112 3c g). Tenslotte wordt het deksel omhoog gedrukt en werkt de nimf zich naar buiten.