Trialeurodes vaporiorum

kaswittevlieg

Lengte 1-2 mm, januari-december

Kenmerken
Kleine, geelwitte, motachtige insecten met dakvormig gevouwen vleugels, die met een wasachtige substantie zijn bestoven (witte vliegen- familie Aleyrodidae).

Voorkomen
In kassen en andere gebouwen op verschillende gewassen en sierplanten. In de zomer ook buiten de kas.

Levenswijze
Dit is een met voedingsgewassen, geïmporteerde witte vlieg uit Midden-Amerika, die zich onder glas vooral op tomaat, komkommer en augurk kon vestigen. Belangrijk plaaginsect dat succesvol met zijn specifieke sluipwesp, Encarsia formosa (familie Aphididae), biologisch bestreden wordt. Het vrouwtje boort haar eieren voorzien van een korte steel in het blad, zodat ze ongeveer op de hoogte van het bladoppervlak komen te liggen. Telkens na het leggen van een ei draait het vrouwtje zich een stukje verder, zodat haar legsel uiteindelijk een gesloten cirkelvormig figuur vormt. Het vierde en laatste nimfstadium verandert aan het einde van de ontwikkeling in een soort onbeweeglijk puparium (popstadium), waaruit het volwassen dier kruipt.

%LABEL% (%SOURCE%)