Sialis soort

slijkvliegen

Spanwijdte vleugels 23-35 mm, mei-augustus

Kenmerken
Somber zwartbruine, netvleugelige insecten. Vleugels in rust dakvormig gevouwen en met een duidelijk grofmazig adernet aderen niet gevorkt. Zes sterk op elkaar lijkende, Europese soorten.

Voorkomen
De 6 Sialis soorten hebben alle een verschillend biotoop. Zo komt de algemeenste soort, de elzenvlieg Sialis lutaria, vooral bij stilstaande wateren voor. S. fuliginosais bij snel stromende beken meestal in bergachtige streken het algemeenst en de tamelijk zeldzame S. nigripes heeft een voorkeur voor de grotere rivieren.

Levenswijze
Volwassen slijkvliegen zijn overdag actief, maar vliegen doorgaans weinig en worden meestal stilzittend op planten langs de oever aangetroffen. Ondanks hun goed ontwikkelde monddelen schijnen zij nauwelijks voedsel op te nemen. Bloembezoek is echter wel waargenomen. Voor de paring lokt het vrouwtje mannetjes met behulp van sekslokstoffen. Een mannetje loopt achter een vrouwtje aan en schuift van achteren uit onder haar vleugels. Een paringsbereid vrouwtje wordt door dit signaal geprikkeld en blijft stilzitten. Dan kruipt het mannetje verder onder haar achterlijf, houdt zich met zijn poten goed vast en kromt de achterlijfspunt zo hoog mogelijk naar voren totdat er genitaal contact mogelijk is. De eieren worden later dicht bij elkaar gelegd in een langwerpig pakket op een blad (126 1b g). De larve (126 1c g) ontwikkelt zich in het water. Zij draagt aan ieder achterlijfssegment een paar lange, draadvormige tracheekieuwen en aan de punt van het achterlijf een staartdraad. Meestal houdt de larve zich verborgen in de slijkachtige bodemlagen of kruipt langzaam over de bodem en planten voort, maar kan zich ook door kronkelige op-en-neer bewegingen met rukken zwemmend verplaatsen. De prooien bestaan uit wormen, insectenlarven en andere waterdieren die met de krachtige kaken worden gegrepen en geconsumeerd. De ontwikkeling duurt 2 jaar. Na de tweede overwintering verlaat de volgroeide larve het water. Vaak begeeft zij zich wel tot 5 meter van het water vandaan om zich in de losse bodem in te graven. In een onderaards holletje vindt de verpopping plaats. De pop is zeer beweeglijk. Al na 2 weken kruipt de volwassen slijkvlieg uit haar pop. De slijkvliegen (onderorde Megaloptera: familie Sialidae) behoren tot een zeer oude insectengroep met een volledige gedaanteverwisseling. In de tropen komen de meeste soorten voor, waaronder enkele reuzen met een vleugelspanwijdte van 15 cm.

%LABEL% (%SOURCE%)