Spanwijdte vleugels 46-52 mm, juni-september
Kenmerken
De grootste gaasvlieg van Europa. Ogen bruinrood (128 5b g). Lichaam heel licht geelgroen met aan beide zijden van het borststuk brede bruinrode zijstrepen die achterwaarts samenkomen en zich voortzetten als een enkele rugstreep op het achterlijf (128 5a g). Vleugels ongevlekt.
Voorkomen
In droge en warme, vegetatierijke terreinen. Meestal op eiken. Niet algemeen, altijd in lage populatiedichtheden. Wijdverspreid in het Middellandse Zeegebied. Noordelijke populaties tot in Zwitserland, tot 1000m hoogte. Niet in Nederland en België.
Levenswijze
De soort heeft één generatie per jaar. De larven leven voornamelijk in eikenbomen en voeden zich uitsluitend met het broed van de mier Crematogaster scutellaris (Formicidae). De larven overwinteren.
Gelijkende soorten
Een tweede Europese soort van dit geslacht is Italochrysa stigmatica die zich onderscheidt door vlekken aan de basis van de voorvleugels; het borststuk is lichtbruin met rode vlekken. I. stigmatica komt alleen in Spanje voor. De levenswijze is vrijwel onbekend. Wereldwijd zijn er ongeveer 73 Italochrysa soorten.