tuimelaar
Lengte 30-37 mm, januari-december.
Kenmerken
Lijkt op de gewone geelrand, maar verschilt doordat hij achter het midden van het lichaam het breedst is en iets meer is afgeplat. Alleen de zijranden van het halsschild zijn geel gerand. Schenen van de achterpoten opvallend kort en (3 maal zo lang als) breed. Mannetje met zuignappen en gladde dekschilden (144 3a g), vrouwtje met fijn gepuncteerde dekschilden.
Voorkomen
In schone, plantenrijke wateren. Enige soort in Europa van een overwegend tropisch geslacht. Plaatselijk niet zeldzaam en soms talrijk in Nederland en Belgiƫ.
Levenswijze
De tuimelaar is met zijn lichaamsbouw een nog betere zwemmer dan de gewone geelrand. Voedt zich echter voornamelijk met traag voortbewegende waterslakken. Larve (144 3b g) wordt 65 mm lang, is slank met een relatief kleine kop en het laatste achterlijfssegment zonder aanhangsels.