Gyrinus substriatus

slootschrijvertje

Lengte 5-7 mm, januari-december.

Kenmerken
Behoort tot de schrijvertjes of draaitorretjes. Drijft op het wateroppervlak met een gestroomlijnd lichaam. Kop met een paar facetogen die in tweeën gedeeld zijn: het bovenste deel om boven water te kijken en het onderste deel voor onder water. Midden- en achterpoten tot zeer korte roeipootjes geëvolueerd.

Voorkomen
Algemeen op rustige, kleine wateren.

Levenswijze
De schrijvertjes hebben een eigenaardige wijze van zwemmen: ze zwemmen op het wateroppervlak en beschrijven hier kringen en bogen. De tarsen van de achterpoten zijn naar binnen toe sterk verbreed. Ze liggen als een waaier over elkaar heen tijdens het voorwaartse deel van de slagbeweging, maar spreiden zich tijdens de achterwaartse slag vingervormig uit om de maximale energie uit de afzet tegen het water te halen. De slagfrequentie van de kleine zwempootjes is met 50-60 keer/s ongekend hoog. De kevers kunnen zich met een snelheid van 24 cm/s over het wateroppervlak verplaatsen. Met de ‘gedeelde’ ogen kunnen ze constant zowel onder als boven water kijken, maar niet op de waterspiegel die een dode hoek vormt. Trillingen op het wateroppervlak worden geregistreerd met de korte, stompige voelsprieten en zo kunnen ze op het water gevallen prooien vinden. Diverse kleine insecten behoren meestal tot het prooiscala. Bij verstoring kunnen de schrijvertjes pijlsnel onder water duiken en nemen daarbij een luchtbel aan het uiteinde van het achterlijf mee om te ademen. De larven leven onder water en jagen onder andere op muggenlarven en andere insecten.

Gelijkende soorten
Een aantal sterk op elkaar lijkende soorten in Nederland en België.

%LABEL% (%SOURCE%)