Melolontha melolontha

gewone meikever

Lengte 20-30 mm, mei-juni.

Kenmerken
Halsschild meestal zwart, dekschilden bruin en geribd. Voelsprieten van het mannetje (176 1a g[/text][/image][/link], [link][image][filename]176_1b_g.jpg176 1b g) met 7 bladen; vrouwtje met kortere antennen en 6 bladen. Achterlijfspunt (pygidium) smal tongvormig.

Voorkomen
Bij bosranden en ook op meer open velden. Vroeger algemeen. In Midden- en Oost-Nederland weer wat algemener geworden na vele jaren tamelijk zeldzaam te zijn geweest.

Levenswijze
De larven van meikevers en verwanten worden engerlingen genoemd. Ze ontwikkelen zich 3 tot 4 jaar onderaards op plantenwortels. Vroeger toen ze nog zeer algemeen waren richtten ze soms schade aan. Meikevers staan er om bekend dat ze bij een cyclus van 3-4 jaar veel algemener zijn dan in de jaren daartussen. Bij deze “uitbarstingen” kunnen de kevers bomen kaal vreten.

Gelijkende soorten
De wat zeldzamere meikever Melolontha hippocastani is kleiner en heeft een bruin halsschild en een knopachtig verbreed pygidium.

%LABEL% (%SOURCE%)