Lengte 12-25 mm, juni-september.
Kenmerken
Voelsprieten bij het mannetje 3 keer zo lang als het lichaam. Schildje (tussen de basis van de dekschilden) U-vormig rood behaard met van voren in het midden een onbehaarde vlek. Dekschilden donkerbruin met vlekkige tekening of met dwarsbanden en geel of wit behaard.
Voorkomen
Tamelijk algemeen in dennenbossen in het Middellandse Zeegebied (Zuid-Frankrijk). Zeldzaam in Nederland en België, ook in aanplant, mogelijk geïmporteerd.
Levenswijze
Bij de zeer gelijkende, andere Monochamus soorten is het schildje geheel behaard of heeft in het midden een onbehaarde streep.