Lengte 6-10 mm, mei-juli.
Kenmerken
Overwegend roodgoud van kleur, alleen de zijkanten van het achterste deel van het borststuk en de poten zijn blauw.
Voorkomen
Op warme schrale locaties, vooral op kalkgraslanden en in steengroeven, in het zuiden van Midden-Europa. Eenmaal op de Veluwe in Nederland gevonden en een paar keren in Zuid-Belgiƫ.
Levenswijze
De larve ontwikkelt zich op larven van metselbijen die in slakkenhuisjes nestelen (258 3 g), vooral bij Osmia rufohirta.