Dasylabris maura

mannetje Lengte 10-15 mm, vrouwtje 7-13 mm, juli-september.

Kenmerken
Borststuk rood, lichaam verder zwart. Achterlijf (metasoma) naar achteren toe versmald; bij het vrouwtje (260 2 g) van voren met witte haarvlek, daarachter met een in het midden onderbroken haarband, aan het uiteinde weer met een witte vlek. Het grotere, gevleugelde mannetje met 2 witte banden in het midden van het achterlijf.

Voorkomen
Op warme, zandige terreinen, In het Middellandse Zeegebied vrij algemeen, noordelijk daarvan steeds zeldzamer. Niet in Nederland en Belgiƫ.

Levenswijze
De larve van deze mierwesp ontwikkelt zich in de nesten van graafwespen, bijv. Ammophila en Sphex (Sphecidae) en mogelijk ook bij Crabronidae.

%LABEL% (%SOURCE%)