gladde mierwesp
lengte mannetje 8-13 mm, lengte vrouwtje 4-8 mm, mei-september.
Kenmerken
Mannetje vrijwel zwart, gevleugeld. Vrouwtje (260 5 g) met opvallend smal, bruinig mesosoma (borststuk), ongevleugeld.
Voorkomen
In de duinen, op de heide en op open zandvlaktes. In deze habitats verspreid voorkomend, maar zelden talrijk.
Levenswijze
De larve ontwikkelt zich op zandloopkeverlarven, die voor de eileg door het vrouwtje met een steek geheel worden verlamd.