middelste wesp
Lengte 15-22 mm, januari-december.
Kenmerken
Zeer variabel gekleurd. Enige langkop met geheel geel gekleurde ooguitholling aan de binnenkant van de facetogen. Vorhoofd vaak geel zonder zwarte tekening. Koningin met duidelijk, rode tekening op het borststuk, lijkt daardoor wel wat op een kleine hoornaar. Werksters en mannetjes noordelijk van de Alpen meestal zonder rode tekening en opvallend donker gekleurd: achterlijf zwart met smalle, gele banden. Aan de zuidkant van de Alpen lijken ze in kleur en tekening erg op de koningin (afbeeldingen [link][image][filename]274_1a_g.jpg274 1a g[/text][/image][/link] en [link][image][filename]274_1b_g.jpg274 1b g[/text][/image][/link] laten de zuidelijke vorm zien uit Zuid-Tirol).
Voorkomen
Niet algemeen op struik- en boomrijke plaatsen, vaak in de buurt van water. Ook in tuinen, plantsoenen, boomgaarden en lichte bossen.
Levenswijze
De middelste wesp bouwt haar nest bij voorkeur in struiken op 1-2 m hoogte of aan de buitenkant van gebouwen. Het jonge nest is naar onderen toegespitst met aan de onderkant een iets naar de zijkant gedraaide nestingang. Het oude nest (274 1a g) lijkt op dat van de Saksische wesp. In de buurt van haar nest gedraagt de wesp zich vrij agressief, maar daar buiten leidt zij een voor de mens onopvallend leven en valt niemand lastig. Ook deze soort heeft overal te lijden van onnodige bestrijdingacties door de mens, omdat haar nest vrij gemakkelijk wordt ontdekt. Hun volken leven korter dan de andere sociale wespen en vallen reeds in augustus uit elkaar.