tuinmaskerbij
Lengte 5-7 mm, mei-september.
Kenmerken
Kleine en weinig behaarde bij die erg op een graafwesp lijkt. Zwart met lichtgele tekening op kop, borststuk en poten.
Voorkomen
Komt in verschillende biotopen voor zoals tuinen, parken, emplacementen, groeven, bermen, bosranden en boomgaarden.
Levenswijze
De bij bezoekt allerlei typen bloemen, ook schermbloemigen (290 1 g). Met de korte tong kan ze alleen de oppervlakkig gelegen nectar bereiken. Het stuifmeel wordt samen met nectar in de krop naar het nest gebracht. Ze nestelt in holle plantenstengels of in nest- en vraatgangen van andere insecten. De broedcellen worden gescheiden door dunne wandjes die uit stoffen worden gemaakt die worden geproduceerd door klieren. Het materiaal wordt met de tong over de binnenkant van de celwand uitgestreken en het nest wordt ook afgesloten met klierstoffen.