gewone slobkousbij
Lengte 8-9 mm, juli-september.
Kenmerken
Lichaamsbouw vrij kort en breed, slechts weinig behaard. Achterlijf met smalle, witte bandjes op het eind van de segmenten. Tibia en metatarsus van de achterpoten sterk verbreed en met opvallende verzamelborstels, die op de tibia wit en op de metatarsus zwart gekleurd zijn.
Voorkomen
In tegenstelling tot de meeste andere bijen vliegt Macropis europaea vooral in vochtige terreinen, langs greppelranden van (spoor)wegen en oevers van kanalen, beken en rivieren. Vrij algemeen in Nederland en Belgiƫ.
Levenswijze
De slobkousbij is voor het stuifmeel verzamelen geheel gespecialiseerd op de grote wederik (Lysimachia vulgaris), een typische plant van waterkanten. Omdat de grote wederik alleen stuifmeel en geen nectar levert, vliegt de bij voor de nectar op andere planten, b.v. grote kattenstaart en kale jonker. Daarmee bevochtigt ze het omvangrijke stuifmeelpakket (296 3 g).