Spanwijdte vleugels 16-23 mm, mei-juli
Kenmerken
Voelsprieten mannetje 4 keer zo lang als de voorvleugel (328 3 g), bij het vrouwtje 1,5 keer langer. Voorvleugels goudgeel met 2 bruine lengtestrepen en daartussen een bredere gele band. Achtervleugels paarsbruin.
Voorkomen
Algemeen in verschillende biotopen, vooral langs bosranden.
Levenswijze
Mannetjes van deze langsprietmot dansen net als Adela reaumurella in zwermen op en neer met de voelsprieten schuin omhoog, maar de soort vliegt wel een maand later. Rupsen mineren eerst in bladeren en leven daarna tussen het bladstrooisel op de bodem in een zakje gemaakt van kleine stukjes blad.