kameeltje
Spanwijdte vleugels 40-45 mm, april-september
Kenmerken
Roodbruine voorvleugels met in het midden van de voorrand een trapeziumvormige, grijze vlek (vlinder niet afgebeeld).
Voorkomen
Niet zeldzaam in lichte, vochtige bossen.
Levenswijze
De soort dankt zijn Nederlandse naam aan de paarsbruinige rups met de 2 opvallende, tandvormige bulten op het tweede en derde achterlijfssegment (358 4 g). Op het laatste achterlijfssegment heeft de rups nog een geelrode, kegelachtige bult. De rups leeft op ratelpopulier en waterwilg, zelden op andere loofbomen. 2-3 generaties p.j.