Sphinx ligustri

ligusterpijlstaart

Spanwijdte vleugels 90-120 mm, mei-augustus

Kenmerken
Zeer grote pijlstaart. Voorvleugels lichtbruin, naar de achterrand toe bijna zwart. Achtervleugels rozeachtig met 3 zwarte banden. Borststuk grijs, achterlijf rozerood en zwart gebandeerd.

Voorkomen
Was algemener in velerlei biotopen, zoals bosranden, duingebieden, parken en tuinen, maar wordt na 1970 aanzienlijk minder talrijk gevonden. Vooral in de stedelijke gebieden en de duinen is de soort achteruit gegaan, maar schijnt zich weer enigszins te kunnen herstellen doordat de rupsen zich op andere waardplanten kunnen ontwikkelen.

Levenswijze
De opvallende, heldergroene rups met scheve, rode en witte zijstrepen wordt meestal vaker waargenomen dan de vlinder. De gebogen doorn is vaak tweekleurig zwart-geel. In de kalkrijke duinen is ze vooral te vinden op liguster, maar in parken en tuinen ook op vlier, sering, es en Forsythia. Bij verstoring richt de rups zich op en neemt, net als de doodshoofdvlinderrups, de houding van een sfinx aan (362 1b g[/text][/image][/link], [link][image][filename]362_2b_g.jpg362 2b g). Pop overwintert in een popkamer diep in de grond.

%LABEL% (%SOURCE%)