atalanta
Spanwijdte vleugels 50-60 mm, januari-december
Kenmerken
Bovenkant vleugels zwartbruin met over de voorvleugel een opvallende rode band als een sjerp van een admiraal (400 2b g).
Voorkomen
Algemeen in allerlei biotopen, vooral in open bossen, maar ook veel in bloemrijke tuinen waar te nemen.
Levenswijze
De meest gebezigde uit het Grieks afgeleide naam, atalanta, heeft betrekking op prinses Atalante uit de Griekse mythologie, die beroemd was om haar souplesse en kracht. Op de achterkant van de achtervleugels is ook het getal 81 of op zijn kop 18 te lezen vandaar de naam nummervlinder. De atalanta is een typische nomade en een zeer goede trekker. Vanaf juni vliegen er steeds vlinders vanuit overwinteringsgebieden rond het Middellandse Zeegebied naar het noorden, maar een klein aantal van de vlinders overwintert ook in het noordwesten van Europa en die zijn in maart-april al te zien. De eieren worden op verschillende brandnetelsoorten in de halfschaduw gelegd, maar in tegenstelling tot de dagpauwoog en de kleine vos legt de atalanta de eieren één voor één en niet in groepen. De rups is gelig of bijna zwart met gele vlekken op de zijkant (400 2a g). Zij leeft altijd solitair in een samengesponnen blad. De rups bijt de bladsteel gedeeltelijk door, waardoor het blad licht verwelkt en naar beneden hangt. De verpopping vindt meestal in of bij het samengesponnen blad plaats. De pop is vrij fors en bruin-violet van kleur met goud- of metallisch glanzende vlekken. In gematigde klimaten kan de vlinder 800-1000 eieren produceren en 2, soms 3 generaties voortbrengen. Atalanta's bezoeken niet alleen bloemen, maar zijn ook vaak op sapstromen van bomen te vinden of in de herfst op rijp fruit. Vele atalanta's trekken in de nazomer en in de vroege herfst naar het zuiden.