citroenvlinder
Spanwijdte vleugels 50-55 mm, januari-december
Kenmerken
Mannetjes citroengeel, vrouwtjes lichtgroen. Vooral de voorvleugels eindigen in een hoekige punt (412 2a g).
Voorkomen
Bosranden met struwelen, ook in tuinen en parken. Overal zeer verspreid en tamelijk talrijk in de buurt van de voedselplanten.
Levenswijze
De citroenvlinder overwintert als vlinder in de struiken dicht boven de grond. Zodra de temperatuur stijgt wordt hij actief, soms al in februari. Vanaf april zet het vrouwtje haar spindelvormige, groene eieren af, alleen of in groepjes, op de jonge bladeren van de vuilboom en wegedoorn (412 2b g). De groene rups met witte zijstreep zit tijdens de vraatpauzes goed gecamoufleerd op de middennerf van het blad (412 2c g). De vraatsporen aan de rand van de bladeren zijn vaak makkelijker te vinden dan de rups zelf. De groene pop hangt bijna loodrecht in haar gordel aan een blad of twijgje van de voedselplant (412 2d g). De nieuwe generatie vlinders verschijnt in juli op een moment dat de oudergeneratie nog vliegt. De citroenvlinder kan dan ook bijna een jaar oud worden, waarvan ze ca. 5 maanden doorbrengen in winterrust.