Calopteryx splendens

weidebeekjuffer

Spanwijdte vleugels 60-70 mm, mei-september

Kenmerken
Mannetjes (042 2a g) met brede donkerblauwe band in de vleugels die basis en top van de vleugels vrij laat bij de vrouwtjes (042 2b g) zijn de vleugels doorschijnend groen tot groenbruin. Kieuwbladen met in het midden een lichte dwarsband en het middelste blad breder dan de buitenste twee.

Voorkomen
Overwegend langs grotere, rustig stromende tot bijna stilstaande rivieren. In vrijwel geheel Europa. Vrij algemeen op de zandgronden en langs de rivieren. Herstelt zich weer enigszins na de snelle achteruitgang in de laatste helft van de vorige eeuw.

Levenswijze
In tegenstelling tot de bosbeekjuffer heeft het mannetje van de weidebeekjuffer een wit “lantaarntje” aan de onderkant van de laatste achterlijfssegmenten dat bij de balts aan het vrouwtje wordt gepresenteerd. Dit maakt het vrouwtje duidelijk paringsbereid. De verschillende kleuren van de achterlijfspunten van de beekjuffers maakt het voor de vrouwtjes mogelijk de juiste paringspartner van de eigen soort te vinden.

Gelijkende soorten
Bij de zeer verwante Iberische beekjuffer, Calopteryx xanthostigmauit Zuid-Europa, loopt de dwarsband op de vleugels helemaal door tot aan de punt van de vleugel.

%LABEL% (%SOURCE%)