kleine roodoogjuffer
Spanwijdte vleugels 35-45 mm, juni-september
Kenmerken
Mannetje helderblauw met donkerbruine, koperglanzende tekeningen. Op het tiende segment een X-vormig figuur ogen rood. Vrouwtje blauw en groenig met donkere rugzijde.
Voorkomen
Bij stilstaande wateren met rijke onderbegroeiing van bijvoorbeeld hoornblad. Een van oorsprong zuidelijke soort die echter in Nederland sinds 1969 toeneemt en die in warme zomers in grote aantallen voorkomt; ook in Belgiƫ vrij algemeen.
Levenswijze
De mannetjes zitten graag op drijvende planten met het achterlijf iets omhoog.