Leucorrhinia rubicunda

noordse witsnuitlibel

Spanwijdte vleugels 55-65 mm, april-juni

Kenmerken
Achterlijf van het mannetje (058 5 g) is bezet met bruinrode vlekken, de voorrandader van de vleugelmis geheel geelbruin. Pterostigma roodachtig.

Voorkomen
Noordelijke soort. Hoogvenen en vennen, soms in het laagveen. In Nederland vrij algemeen, maar zeldzamer in het zuiden en in de duinen.

Gelijkende soorten
Bij de sterk gelijkende, vrij algemene venwitsnuitlibel (Leucorrhinia dubia) is de voorrand zwart tot de knoop.

%LABEL% (%SOURCE%)