klappersprinkhaan
Lengte 15-28 mm, juli-oktober
Kenmerken
Stevige soort. Mannetje (086 3a g) met zeer donkere, lange voorvleugels vrouwtje (086 3b g) met verkorte vleugels. Achtervleugels dieprood met zwart in de bovenhoek.
Voorkomen
In droge, stenige, schrale gebieden. Nu vooral in bergachtige, zuidelijke streken te vinden. In Nederland en België vroeger in droge gebieden in het binnenland, maar nu verdwenen door biotoopverlies.
Levenswijze
De mannetjes maken een luid klapperend geluid bij het opvliegen ([link][sound][filename]psophus.movPsophus stridulatus[/text][/sound][/link]).