Oberea oculata

tweeoog-wilgenbok

Lengte 15-21 mm, juni-september.

Kenmerken
Opvallend smalle boktor, lijkt wat op een soldaatje, met de toppen van de dekschilden erg concaaf. Voelsprieten, kop en dekschilden grijs. Achterlijf, poten en halsschild oranjerood, de laatste met een paar zwarte punten.

Voorkomen
Langs bosranden en in vochtig bos. Niet algemeen in Midden- en Zuid-Nederland en België.

Levenswijze
Larve in jonge ± 10 mm. Dikke scheuten van kleinbladige wilgen. Voor het leggen van eieren knaagt het vrouwtje enige dwarsgroeven met daaronder gaten waarin steeds een ei onder de schors wordt geschoven.

%LABEL% (%SOURCE%)