Lengte 6-12 mm, april-juni.
Kenmerken
Tamelijk kleine soort. Lichaam en vooral de dekschilden dicht blauwgroen, blauw of grijs behaard.
Voorkomen
Op kalkgraslanden en langs wegbermen, niet in de duinen. In Nederland zeldzaam in Zuid-Limburg.
Levenswijze
Larven ontwikkelen zich in de stengels en wortels van ruwbladigen, onder andere slangenkruid.