grote rietsigaargalhalmvlieg
Lengte 6-7 mm, april-oktober.
Kenmerken
De grootste, inheemse halmvlieg, matzwart met fijne, heel korte, lichtgrijze beharing. Ogen ver uit elkaar en ocellendriehoek op de kop zeer groot (niet afgebeeld).
Voorkomen
In rietmoerassen. Algemeen in Nederland en België.
Levenswijze
De larven van deze halmvlieg ontwikkelen zich in rietstengels en veroorzaken daar een zeer karakteristieke, sigaarvormige stengelgal (238 1 g). Door een sterke verkorting van stengelinternodiën zijn meerdere bladeren zeer dicht op elkaar geschoven. In iedere gal groeit maar één larve op. Nadat de vlieg is uitgekomen blijft de gal met de keiharde wand nog jaren bestaan en vormt een onderkomen voor andere insecten, onder andere de rietsigaargalbij, Hylaeus pectoralis.