huisvlieg
Lengte 6-8 mm, januari-december.
Kenmerken
Donkergrijze vlieg met geelbruine, aan de bovenkant en aan de punt zwart getekend achterlijf (familie Muscidae: huisvliegen en verwanten).
Voorkomen
Zeer algemene kosmopoliet, vooral voorkomend in urbane gebieden, in huis en in stallen.
Levenswijze
De huisvlieg kan bij massaal optreden een onaangenaam en lastig insect zijn. Ze zoeken, ook binnenshuis, naar allerlei voedselresten. De vliegen eten hiervan en kunnen het op die manier bevuilen. Ze kunnen zich hierin ook voortplanten. Vroeger toen er nog geen koelkasten bestonden konden zij ook ziektes overbrengen. Met de ingewikkeld gebouwde, stempelvormige zuigsnuit voeden zij zich zowel met vloeibare als met vaste stoffen (bijvoorbeeld suiker). Vaste stoffen worden eerst vloeibaar gemaakt en dan pas opgezogen. De huisvlieg kan wel 15 generaties per jaar voortbrengen. De witte larven (238 3b g) zijn de typische, pootloze vliegenmaden, die zich vooral in stalmest ontwikkelen, maar ook in andere substanties. Onder gunstige omstandigheden verpoppen ze al na een week. De poppen zijn de bekende vliegentonnetjes (238 3c g). De huisvlieg is een bekend proefdier uit laboratoria en wordt ook verhandeld als voederdier.