Lengte 4-6 mm, mei-augustus.
Kenmerken
Eén van de vele voornamelijk zwart gekleurde, kleine wilgengalbladwespen (niet afgebeeld).
Voorkomen
Algemeen bij bosranden en wilgenbosjes.
Levenswijze
De larven ontwikkelen zich solitair in rode, boonvormige gallen (244 5 g), die lichter zijn op schiet- dan op kraakwilg. Verpopping in de grond.