Sceliphron spirifex

Lengte 16-25 mm, juli-september.

Kenmerken
Zeer grote, opvallend langgerekte graafwesp met de lichaamsvorm van een Ammophila; echter zonder rode kleuren, maar met gele achterlijfssteel en deels gele poten (284 1a g).

Voorkomen
In Zuid-Europa wijd verbreid, ook in parken en stedelijke gebieden. Niet in Nederland; een aantal keren in Zuid-Belgiƫ gevonden.

Levenswijze
De wesp graaft niet, maar bouwt ongeveer 2 cm lange cilindrische broedkamers van aarde en/of leem, die tijdens de bevoorrading open blijven (284 1b g). De nakomelingen worden gevoed met spinnetjes waarvan er een groot aantal per broedkamer worden aangedragen. Als de broedkamer vol is wordt de opening dichtgemetseld en geheel gecamoufleerd.

%LABEL% (%SOURCE%)