pluimvoetbij
Lengte 13-15 mm, juli-september.
Kenmerken
Beide seksen zeer verschillend van uiterlijk. Vrouwtje (296 4b g) op kop en borststuk geelbruin behaard, met donkere zone op het borststuk. Achterlijf met witte haarbanden op tergieten 2-4. Uniek is de scheenborstel van lange haren op de achterpoten (pluimvoet). Mannetje (296 4a g) over het gehele lichaam met lange, ietwat ruige geelbruine en witachtige beharing en met lange, smalle poten.
Voorkomen
Algemeen op open, zandige terreinen, vooral op binnenlandse heiden en stuifzanden en in de kustduinen, ook in steden.
Levenswijze
De soort nestelt graag in grote groepen aan de rand van zandpaden of onder plaveisel. Stuifmeel en nectar worden uitsluitend op composieten verzameld, vooral die met lintbloemen, zoals havikskruid, echt bitterkruid en wilde cichorei. Met de volumineuze ‘pluimvoet’ kan de bij grote hoeveelheden stuifmeel vervoeren. De nesten gaan vaak meer dan een halve meter diep de zandbodem in.