Osmia rufohirta

Lengte 8-12 mm, mei-juli.

Kenmerken
Iets kleiner dan Osmia bicolor. Roodbruin behaard. Achterlijf met dunne, grijze banden op de randen van de achterlijfssegmenten.

Voorkomen
Mediterrane soort op zonnige, droge plekken met schrale vegetatie. Komt voor tot in Zuidoost-Belgiƫ. Niet in Nederland.

Levenswijze
De soort behoort evenals Osmia bicolor tot de helofiele metselbijen en bouwt gewoonlijk eencellige nesten in de huisjes van Helicella-slakken. Het vrouwtje bouwt net als Osmia bicolor geen achterwand bij de aanleg van de broedcel. Eerst bekleedt ze het huisje met spatjes plantencement (304 2 g). Daarna wordt er proviand ingevlogen en volgt de eileg. De eindprop wordt gelijk aan die van Osmia bicolor opgebouwd, alleen worden er minder steentjes gebruikt en is hij dus duidelijk korter. Daarna rolt ze haar slakkenhuis in een vrij rechtlijnige beweging naar een schuilplaats toe (b.v. een graspol), soms wel over een afstand van 1-2 m. Ook deze soort investeert dus enorm veel energie en tijd in de broedzorg voor een enkele nakomeling.

%LABEL% (%SOURCE%)