kleine wintervlinder
Spanwijdte vleugels mannetje 22-28 mm. L vrouwtje 6-8 mm, oktober-december
Kenmerken
Seksen zeer verschillend. Mannetje (348 1a g[/text][/image][/link], rechter dier) normaal gevleugeld; vleugels lichtbruin met onduidelijke, donkere zigzagdwarsbanden. Vrouwtje donkergrijs van kleur met sterk gereduceerde (rudimentaire) vleugels ([l]348_1b_g.jpg348 1b g).
Voorkomen
Algemeen in bossen, tuinen en parken.
Levenswijze
Vliegt pas zeer laat in het seizoen en het mannetje kan regelmatig op verlichte ramen en rond lantaarns worden waargenomen. Het onopvallende vrouwtje kan vaak tegen boomschors worden gevonden, maar soms ook op lantaarnpalen. Rupsen groen met lichte lijnen en donkere rugstreep leven bij voorkeur op allerlei soorten loofbomen en kunnen bij grote dichtheden schadelijk zijn op appel.