Smerinthus ocellata

pauwoogpijlstaart

Spanwijdte vleugels 70-80 mm, mei-augustus

Kenmerken
voorvleugels grijs met bruine marmertekening. Achtervleugels aan de basis rood, naar de rand toe gelig met een opvallend grote, zwarte oogvlek, die blauw-zwart omringd is.

Voorkomen
Algemeen en wijd verspreid in loofbossen, parken en tuinen.

Levenswijze
De vlinder rust overdag op boomstammen, niet met dakvormig gevouwen vleugels, maar met de vleugels zijdelings gespreid. Hij is dan goed gecamoufleerd. Bij verstoring worden de voorvleugels naar voren getrokken, zodat ineens de oogvlekken tevoorschijn komen. Daarbij wordt het achterlijf op en neer bewogen. Met deze plotselinge dreighouding probeert de vlinder roofvijanden, vooral vogels, af te schrikken om daarna zelf te ontkomen (364 2 g). De roltong is slecht ontwikkeld en de vlinder bezoekt geen bloemen en neemt ook geen ander voedsel tot zich. De tot 8 cm lange, blauwgroene rups met witte flankstrepen lijkt enigszins op die van de lindepijlstaart. De rups leeft op wilgen en populieren, maar is ook vaak op fruitbomen te vinden, vooral appel.

%LABEL% (%SOURCE%)