Hyles euphorbiae

wolfsmelkpijlstaart

Spanwijdte vleugels 55-75 mm, mei-september

Kenmerken
Voorvleugels groenachtig bruin en beige, in jonge dieren nog vaak een roze tint, met 3 donkere vlekken langs de voorrand en een donkere band vanaf de achterrand naar de punt. Achtervleugels roze met 2 zwarte banden.

Voorkomen
Komt jaarlijks in wisselende aantallen als migrant vanuit zuidelijker gelegen gebieden naar Nederland. Vanaf de jaren zestig geen standvlinder meer in Nederland langs de oevers van de grote rivieren. In Belgiƫ bestaan er waarschijnlijk nog wel kleine populaties.

Levenswijze
Bij verstoring neemt de vlinder een bijzondere schrikhouding aan met gespreide vleugels en een naar beneden gekromd achterlijf (364 4a g). Rups geel en rood met zwarte velden en daarin witte vlekken, tot 80 mm lang (364 4b g). Ze leeft vooral op overblijvende, grote wolfsmelkachtigen, zoals cypreswolfsmelk. Met de opvallende tekening van de rups en de dreighouding van de vlinder attendeert de soort zijn natuurlijke vijanden op gifstoffen, die hij via de giftige voedselplant tot zich neemt.

%LABEL% (%SOURCE%)