Lymantria monacha

nonvlinder

Spanwijdte vleugels 30-50 mm, juni-september

Kenmerken
Vleugels gebroken wit met zwarte, getande banden. Bijna zwarte exemplaren komen ook voor. Voelsprieten van mannetje sterk gekamd (372 2b g), bij het grotere vrouwtje gezaagd (372 2a g).

Voorkomen
Vooral in dennenbossen, maar ook in loof- en gemengd bos.

Levenswijze
Vrouwtje vliegt weinig. Rups zwart met grote lichtgrijze vlek op de rug; opmerkelijk polyfaag op eik, berk, maar toch vooral op naaldbomen waar hij ’s nachts aan naalden vreet. Richtte vroeger bij grote aantallen enorme schade aan in naaldboommonocultures (dennenplantages). Tegenwoordig vinden deze bevolkingsexplosies om onopgehelderde redenen niet meer plaats.

%LABEL% (%SOURCE%)