klein koolwitje
Spanwijdte vleugels 40-50 mm, april-oktober
Kenmerken
Bovenzijde voorvleugel crème-wit met grijsachtige vleugeltip, mannetje (410 3a g) met een zwarte vlek, vrouwtje grijsbruin bestoven met 2 zwarte vlekken. Onderzijde vleugels gelig bestoven wit (410 3b g).
Voorkomen
Zeer verspreid en talrijk in velerlei biotopen waar ook voedselplanten groeien.
Levenswijze
De vlinder heeft vaak 3-4, soms wel 5 generaties per jaar en het vrouwtje kan over de 400 eieren produceren. De eieren worden één voor één gelegd op kleinere kruisbloemigen, zoals pinksterbloem, radijs, kool, koolzaad, herik en judaspenning. De rups is bijna eenkleurig groen en leeft solitair.