zuidelijke pijpbloemvlinder
Spanwijdte vleugels 45-55 mm, april-mei
Kenmerken
Vleugels (oker)geel van kleur met karakteristieke en uitgebreide, zwarte tekening. Voorvleugels zonder rode vlekken, achtervleugels met rode en blauwe vlekken.
Voorkomen
Op warme, open rotsachtige plekken in bossen met struweel, olijfboomgaarden en wijngaarden. Zuid-Europa, reeds uitgestorven in Duitsland en Zwitserland.
Levenswijze
De rups is lichtgrijs van kleur met geelrode, behaarde, puntige wratten (416 3b g). De voedselplanten zijn pijpbloemsoorten (Aristolochia). Eerst worden de bloemen en vruchtbeginsels gegeten, in een later stadium begint de rups ook aan de bladeren. De vlinder ontwikkelt zich in een grijsbruine gordelpop. De gordel ligt echter niet, zoals gebruikelijk, om het midden van het lichaam (zie [link][image][filename]416_2d_g.jpg416 2d g[/l]), maar wordt om de 2 doornen op de kop geslagen. Popoverwinteraar.