Lengte 3-5 mm, januari-december
Kenmerken
Aan het uiteinde van het achterlijf dragen deze insecten een paar gesegmenteerde staartdraden. De staartdraden, het lichaam en de voelsprieten zijn ongeveer even lang. Ogen ontbreken.
Voorkomen
Vooral onder stenen, die in de bodem zijn verzonken, ook in composthopen, in dergelijke habitats niet ongewoon.
Levenswijze
De dieren voeden zich met plantenresten en schimmeldraden, maar ook met andere insecten. Bij droogte trekken zij zich diep in de bodem terug.