Anax imperator

grote keizerlibel

Spanwijdte vleugels 90-105 mm, juni-augustus

Kenmerken
Mannetjes met hemelsblauw achterlijf en zwarte lengtestreep ogen groen met blauwe bovenzijde (052 1a g). Vrouwtjes met geheel groene ogen en fletsblauw achterlijf. Nimf sigaarvormig met naar achteren toe verbrede ogen (052 1b g), daardoor lijkt het alsof de kop naar achteren toe is verbreed.

Voorkomen
Meestal algemeen bij allerlei stilstaande wateren en vijvers, vooral op de zandgronden en in de duinen.

Levenswijze
De gedaanteverwisseling van de nimfen wordt meestal gelijktijdig ingezet. Zij kruipen alle tegelijk uit het water vaak tot hoog in de bomen, die langs het water staan. De laatste vervelling vindt vaak ’s nachts plaats. Vooral de mannetjes kunnen lang achtereen vliegen op zoek naar vrouwtjes en prooi. Zij zijn vaak dominant aanwezig in hun gebied en jagen andere libelles weg, terwijl de kleinere soorten regelmatig ten prooi vallen aan de grote keizerlibel. In de afbeelding (052 1a g) consumeert een mannetje een vuurlibel (Crocothemis erythraea). Vrouwtjes gaan op in water drijvende plantendelen zitten om de eieren te leggen (052 1c g).

Gelijkende soorten
De iets kleinere, zuidelijke keizerlibel (Anax parthenope) heeft een meer bruinpaarse grondkleur. Het achterlijf is alleen aan de basis hemelsblauw gekleurd. Zoals de naam al zegt is deze soort uit het zuiden afkomstig, Middellandse Zeegebied, maar wordt zo nu en dan gemeld uit Nederland en België. Bijzonder is dat bij de zuidelijke keizerlibel het mannetje bij het vrouwtje blijft tijdens het leggen van de eieren; dat komt bij de overige soorten glazenmakers niet voor.

%LABEL% (%SOURCE%)