Gomphus vulgatissimus

beekrombout

Spanwijdte vleugels 60-70 mm, mei-juli

Kenmerken
Poten geheel zwart. Grondkleur mannetjes groenig geel (054 1a g), die van de vrouwtjes eigeel. Beide seksen met knotsvormig achterlijf, doordat segmenten 7-9 sterk verbreed zijn. Nimf sterk afgeplat, achterlijfspunt min of meer afgerond (054 1b g).

Voorkomen
Bij schone, stromende beken en rivieren met zandige bodem. In Nederland zeldzaam geworden door watervervuiling en beekkanalisering: Noord-Limburg, Midden-Brabant, Oost-Overijssel.

Levenswijze
De beekrombout is bij de jacht op insecten vaak ver te vinden van het water waarin hij als nimf leefde. Bij het water wijzen alleen de vele vervellingshuidjes op zijn aanwezigheid.

Gelijkende soorten
De zeer zeldzame, oostelijk voorkomende rivierrombout (Gomphus flavipes) heeft geel gestreepte poten. Sinds 1902 verdwenen uit Nederland, maar toch weer opnieuw een nimf gevonden in 1996.

%LABEL% (%SOURCE%)